Grafstenen in de Nieuwstadskerk

Door Henk Demoed

In de Nieuwstadskerk (1) werd, evenals in de Walburgiskerk en de Broederenkerk, de eeuwen door begraven. We zien daar nu maar weinig meer van, maar in het archief van de kerkmeesters van de Nieuwstadskerk zijn enkele lijsten van graven en een plattegrond (afb. 1) van rond 1742 aanwezig, in 1800 aan het stadsbestuur aangeboden. Op de plattegrond zijn 187 nummers van graven te zien. Waarschijnlijk zijn niet al die grafplaatsen in gebruik geweest, maar via de graflijsten komen we toch op een stuk of tachtig graven waarvoor begravingen genoemd worden. Deze graven hoeven evenwel niet alle door een grafsteen afgedekt geweest te zijn.

Momenteel zijn in de kerk nog maar zes zerken en wat fragmenten van zerken te zien. Ze liggen alle in de noordwesthoek van de kerk. Dat is niet de originele plaats; de zerken zijn daar ten tijde van de laatste restauratie, tussen 1995 en 2004, terechtgekomen.

Kaart en lijsten van graven
Het archief van de Nieuwstads- of St.-Janskerk bevindt zich in het Regionaal Archief Zutphen (2). Grotendeels bestaat dit archief uit stukken uit de negentiende en twintigste eeuw met hier en daar een enkel ouder stuk.
Het enige deel met meer oudere stukken is Vlll Archief van de (gereformeerde) kerkmeesters Nieuwstadskerk, 1394-1811.
Gezien het jaartal 1394 lijkt het een heel oud archief te zijn, maar dat beginjaar betreft maar een enkel stuk, een grondrente in dat jaar gegeven aan de Nieuwstadskerk; het merendeel van het archief is achttiende- en negentiende-eeuws.
Voor de kerk vormde het begraven in de kerk een belangrijke inkomstenbron, en dit werd in het archief goed bijgehouden.
Onder Vlll inventarisnummer 1117 treffen we een Plattegrond en leggers van de graven, achttiende eeuw aan. Vermoedelijk werd deze kaart vervaardigd in 1742 (3)
Op de kaart is de gehele kerkvloer ingetekend. De graven worden ingedeeld in drie sectoren: de zuidbeuk, het middenschip met het koor en de noordbeuk.
Onder letter A vinden we de zuidbeuk, waar 54 grafplaatsen worden aangegeven, waaronder vijf plaatsen voor de grafkelder Tengnagel.
Onder letter B staat het middenschip en het koor met 82 plaatsen, en onder letter C de noordbeuk met 51 plaatsen.
De plaatsen hoeven niet alle in gebruik geweest te zijn. Op de bij de kaart behorende lijst begint A met nummer 13, B met nummer 22 en C met nummer 9, en er zijn ook nummers waar niets bij is ingevuld.
Tellen we de vermeldingen op deze lijst op, dan komen we op bijna zeventig graven.

Onder hetzelfde inventarisnummer 1117 is er ook een iets uitgebreidere lijst, wel aangeduid als de secretarislijst. Hierop staat een tiental graven meer.

Afb. 1 Plattegrond van de graven in de Nieuwstadskerk, achttiende eeuw. (foto: Regionaal Archief Zutphen)


Een belangrijk stuk in dit archief van de gereformeerde kerkmeesters is VIII inventarisnummer 1132, getiteld Manuaal van Nieuwstadskerk en van armenhuis ln het Broeck 1740-1810. In het boek staan de rekening en verantwoording van de kerkmeesters.
Ontvangsten en uitgaven worden genoemd, onder meer betreffende het begraven in en rond de kerk, niet ieder jaar, maar wel geregeld, beginnend met het jaar 1740 en als laatste jaar 1797.

Na bladzijde 49, met posten over de jaren 1756-1765, die onder meer betrekking hebben op het onderhoud van het kerkhof, volgt een beschrijving van alle graven, ook weer onderverdeeld naar de letters A, B en C van de kaart.
Vermoedelijk is de lijst aangelegd rond 1765-1766, want de eerstvolgende post op bladzijden 51, inkomsten uit graven, dateert uit 1766-1767. De begravingen in de verschillende grafplaatsen zijn wel bijgehouden tot circa 1807. Ook hier worden voor zo'n tachtig graven begravingen vermeld. Het blijkt dat grafnummers waarvoor op geen van de lijsten een naam is ingevuld op de kaart niet onderstreept zijn.

De nog aanwezige grafstenen en fragmenten Van het hiervoor genoemde is heel weinig over in de kerk; er zijn nog zes grafstenen te zien. Twee ervan hebben een tekst van meerdere regels, drie hebben alleen een naam met in twee gevallen een nadere aanduiding en één heeft in het geheel geen tekst.
Daarnaast zijn er wat fragmenten, drie met alleen een nummer en eenn met het jaar 1537.
Om met deze laatste te beginnen. Het is de enige steen die uit de voorreformatorische katholieke kerk afkomstig is. Het is een zandstenen zerk met daarop in mooie gotische letters en cijfers de tekst: Ano 1537 starf... (afb.2). De andere fragmenten geven de nummers 17, 23, 34.


Afb.2. De enige steen uit de voorreformatische katholieke kerk. (Foto auteur)


Twee van de nu nog aanwezige grafstenen betreffen kerkmeesters van de Nieuwstadskerk.
We weten dat uit een lijst die voor in het manuaal staat: Namen der kerkmeesteren van de Nuystadskerk .
Het zijn de protestantse kerkmeesters van de kerk. De naam Onze Lieve Vrouwekerk heeft afgedaan; er wordt steeds gesproken over Nieuwstadskerk .
Op de lijst staan acht namen van kerkmeesters tussen 1745 en 1809. Jan Cristiaans staat op deze lijst; hij werd kerkmeester op 1 maart 1745 en overleed op 17 november 1753. Op de lijst bij de kaart heeft hij nummer B 22, een plaats in het schip van de kerk.

22
JAN KRISTIAANS


De andere grafsteen betreft
67
S WINKLER
KERKMEESTER


Van Stoffel Winkler wordt geen benoemingsdatum gegeven, wel zijn jaar van overlijden: 1799. Zijn plaats op de bij de kaart behorende lijst is B 67, een plaats in het koor van de kerk.
Na hem kwamen nog drie kerkmeesters, die allen wel op de gravenlijst voorkomen: J.F. Colenbrander B 25, Hendrik Faas B 24, die stierf in 1796, en A Ringel B 34.
Of ze daadwerkelijk in de kerk begraven zijn weten we niet. A. Ringel was de laatste kerkmeester. Hij was kerkmeester tot 31 december 1809; de kerk ging over naar de katholieken.

Dan is er nog de steen met alleen de tekst:
13
A SOLNER
CUSTOS

A. Solner moet, zoals het woord custos aangeeft, koster zijn geweest. De familie Solner nam in de achttiende eeuw een vooraanstaande plaats in en vervulde vele bestuurlijke functies. Op de bij de gravenkaart behorende lijst staat bij A 13 Inlage Custos Solner .
In 1741 wordt genoemd: Een kind van de wed. Solners, custos groeve .
Over de zerk zonder tekst valt verder niets te zeggen. Het is een niet complete steen, waarop sterk afgesleten een schild aan een boomtak afgebeeld staat. Er zijn twee zerken uit de negentiende eeuw, beide van een datum voorzien. De kerk is overgegaan naar de katholieken, en het archief van de kerkmeesters geeft dus verder geen informatie. De eerste grafsteen is, zoals de tekst zegt, voor de eerste rooms-katholieke kerkmeester Johannes Scholten (afb.3).


Afb.3. Grafsteen van Johannes Scholten. (Foto auteur)


BID VOOR DE ZIEL VAN H.K
ZALIGER IOHANNES SCHOL
TEN EERSTE ROOMSCHE CATHO
LIQUE KERKMEESTER DER NIEU
STADS KERK OBIT DEN 5 SEPTEM
BER 1811 EN DES ZELFS HUYS
VROUW IOHANNA ELIESA
BET HULSSHOF OBIT
DEN 5 SEPTEMBER 1811 IN DEN
HEERE GERUST
N 35


Het was gebruikelijk dat kerkmeesters een graf in de kerk kregen. Dit gold dus ook voor kerkmeester Johannes Scholten, de eerste rooms-katholieke kerkmeester. N 35 staat voor nummer A 35. In het grafboek staat hier de toevoeging 1801 Scholten.

De tweede zerk betreft kapelaan Adrianus Nicolaus Huberts (afb.4).


Afb.4. Grafsteen van Adrianus Nicolaus Huberts. (Foto auteur)


ANNO DNI MDCCCXIX
V MAII OBIIT
RDUS DNS SACELLANUS
ADRIANUS NICOLAUS
HUBERTS
Deo et Hominibus
carus. de Religione
et Communitate
Romano-Catholica
quae est Zutphaniae
optime meritus
in
cujus gratam memoriam
praedicta Communitas
Monumentum hoc erexit
R I P


DNI domini; OBIIT stierf; RDUS reverendus, eerwaarde DNS dominus SACELLANUS kapelaan RIP reqeiescat in pace

Vertaling: In het jaar des Heren 1819 op 5 mei stierf de eerwaarde heer kapelaan Adrianus Nicolaus Huberts, geliefd bij God en de mensen, heeft hij het christendom en de rooms-katholieke gemeente van Zutphen voortreffelijk gediend, in dankbare herinnering aan hem heeft de voornoemde gemeente dit gedenkteken opgericht. Hij ruste in vrede.

We kunnen alleen maar gissen waarom deze grote zerk voor de kapelaan geplaatst is. Hij overleed op jonge leeftijd. Zoals in het overlijdensregister van Zutphen staat, werd op 8mei 1819 zijn overlijden aangegeven door Antonius Petrus Roeloffzen, koopman, 41 jaar, en Johannes Merkes, koopman, 21 jaar.
Op 5 mei 1819 is overleden Adrianus Nicolaus Huberts, 25 jaar oud, kapelaan bij de Roomsche kerkelijke gemeente, geboren te Harderwijk, zoon van Hermanus Huberts en van wijlen Aleijda Benonica van Rosendaal.
Adrianus Nicolaus Huberts werd in Harderwijk gedoopt op 5 december 1793. Zijn oudere broer, Arnoldus Franciscus Huberts, geboren te Harderwijk in 1790, was niet lang daarvoor, in 1818, pastoor in Zutphen geworden.(4)

Dit artikel beperkt zich tot wat nu nog aan grafstenen in de St.-Janskerk voor de bezoeker zichtbaar is.
De graflijsten en de bijgehouden gegevens van het begraven zoals die staan in het Manuaal, geven namen van vele begraven personen.
Maar momenteel blijkt de grote activiteit die de eeuwen door op het gebied van het begraven in de kerk plaatsvond alleen in een hoekje in het noordwesten van de kerk.
(De 'lijst der graven in de Nieuwstadskerk binnen Zutphen, overgegeven op den 13den`November 1810' is te raadplegen op de site van de Historische Vereniging Zutphen: http:/lwwwhistoriezutphen.nl/)

______________________________________________________________________________________________________________________________________________

1. In dit artikel wordt de naam Nieuwstadskerk gebruikt, de naam voor de kerk van na de reformatie, de periode waarin het grootste deel van dit verhaal speelt. Pas na 1816, na de wederinwijding van de kerk als katholieke kerk, komt de naam St.-Janskerk in zwang; zie Josephine Woldring, Geeerd, Gedoogd, Verloren en Herwonnen. Geschiedenis van de Nieuwstadskerk (2004) , 13 en 30.
2. Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Archiefnummer 67, RK Parochie gemeenschap St. Jan en St. Emmanuel.
3. RAZ, Archiefnummer 67, VIII Archief (Geref.) kerkmeesters Nieuwstadskerk, 1395-1811, inv. nr. 1117 Plattegrond en legger der graven Nieuwstadskerk.
Een in dat archiefstuk ingelegd blaadje wijst op een mogelijk preciezere datering van de plattegrond. Het verwijst naar RK Parochie inv.nr. 1132, Manuaal van Nieuwstadskerk en van armenhuis 'In het Broek'. 1740-1810, 1 deel. In dat Manuaal is onder meer de boekhouding van de graven in de kerk bijgehouden. Bij grafnummer A 54 lezen we daar: Jacobus Dupre, meester metselaar, is deze groeven vergund door Haar Edele en Achtbare Heeren van de Magistraat voor het maken van een Caarte van de groeven in deser Nuystadkerk in den jare 1742. En even verder: 1755 13 Maij is in dese groeve ingeset Jacobus Dupre meester metselaar modo de weduwe Jacobus Dupree.
4. Oppenraay, J.M. van, Zutphen. Geschiedenis van de RK. Gemeente na de Reformatie, blz. 59: Arnoldus Franciscus Huberts, geb. Harderwijk, priester gewijd 1813. Eerst kapelaan te Oosterholt, toen te Huissen. Pastoor Zutphen 1818-1838. Van 1 december 1837, waarop ZEW naar Wehl vertrok, tot 7 april 1838 werd op last van hogerhand de pastorale bediening waargenomen door kapelaan Joannes Wilhelmus te Boschker, Wehl 1838- 1846, Duiven 1846, stierf 30 september 1848. Arnoldus Franciscus Huberts is geboren en gedoopt te Harderwijk op 26 juli 1796, ouders Hermanus Huberts en Alijda Maria Benonica van Rosendael. De bekende Huberts van het Hubertusgebouw kwam pas veel later naar Zutphen. Hubertus Rutgerus Huberts, geb. Huissen 26 april 1802, ouders Joannes Theodorus Huberts en Catharina van Berk. Hij werd priester gewijd in 1824, kwam in 1838 naar Zutphen, werd in 1853 landdeken voor het district. Op zijn verzoek werd hij eervol ontslagen op 1 oktober 1876. Hij stierf in het St.-Hubertusgesticht op 19 januari 1877 en werd begraven op het R-K kerkhof te Vierakker.